Wij geloven in de God van Abraham, Isaak en Jacob, de God van Israël. Hij is de volmaakte drie-eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest. God is liefde. Hij is groter, beter en dichterbij dan wij ons kunnen voorstellen. De Bijbel is Gods Woord, niet zomaar een verzameling historische verhalen. De Bijbel is geïnspireerd door de Heilige Geest en is de perfecte gids voor het leven.
God heeft de hemel en aarde gemaakt (Genesis 1:1-31). Niets is er toevallig. God heeft de mens gemaakt die op Hem lijkt (Genesis 1:27). Hij heeft ons gemaakt met een vrije wil. Hij verlangt naar relatie met ons (1 Johannes 3:1), maar wij hebben de keuze om in Hem te geloven of niet, om Zijn wil te doen of niet. Elk mens maakt fouten en doet dingen waar God niet blij mee is. Omdat God heilig is, konden we door onze fouten niet meer bij Hem komen. Niemand is uit zichzelf in staat om 100% naar Gods wil te leven. Het gevolg van onze fouten (zonden) is de dood (Romeinen 6:23), eeuwig gescheiden te zijn van Hem. God is een rechtvaardige Rechter, maar omdat Hij wil dat wij leven en omdat Hij wél graag relatie met ons wil, heeft Hij Zijn Zoon, Jezus Christus, naar de aarde gestuurd. Hij heeft geen fouten gemaakt, maar heeft voor ons in de plaats de doodstraf gekregen (Lukas 23:41). Als we het cadeau aanvaarden dat Jezus in onze plaats gestorven is, zijn onze fouten vergeven en kunnen we wél weer bij God komen. Onze keuze bepaalt onze bestemming. God wil dat wij ons afkeren van onze zonden, ons laten dopen in water en de Heilige Geest ontvangen (Handelingen 2:38). Hij vraagt van ons dat wij anderen vergeven, net zoals Hij ons vergeven heeft (Markus 11:25-26).
Relatie met God
God heeft ons geroepen, jong en oud, om in een intieme relatie met Hem te leven (Johannes 14:20). Als wij in Jezus geloven en Hem als Redder aangenomen hebben, heeft Hij ons het recht gegeven om kinderen van God te worden (Romeinen 8:14-17, Johannes 1:12). Door Gods Woord worden we ons meer en meer bewust van deze identiteit: we zijn kinderen van onze hemelse Vader. Uit Hem komen wij voort. In Hem leven wij, bewegen wij en zijn wij (Handelingen 17:28). Alles wat we doen komt voort uit de persoonlijke dagelijkse relatie met God, door bv. de Bijbel te lezen, met Hem te praten en te luisteren wat Hij zegt. Jezus heeft ons laten zien wie de Vader is (Johannes 14:9). Hij was het perfecte voorbeeld hoe wij als mens als kind van God kunnen leven. Toen hij terugging naar de hemel, heeft hij ons de Heilige Geest gegeven, die altijd bij ons is en ons wil leiden.
Als we God liefhebben, zal de Heilige Geest van God in ons komen wonen en doen wat Hij van ons vraagt in Zijn Woord (Johannes 14:23). Uit onszelf kunnen we dit niet en willen we het vaak niet eens, maar Hij zorgt ervoor dat we Zijn geboden willen en kunnen houden (Filippenzen 2:13). Het grote of eerste gebod (Mattheüs 22:37-38) is God lief te hebben met heel ons hart, ziel en verstand.
Koning David wordt een “man naar Gods hart” genoemd (Handelingen 13:22). Hij was een man van gebed en aanbidding die Gods wil boven zijn eigen wil stelde. God zoekt mensen die Hem in geest en waarheid aanbidden (Johannes 4:23-24). Hij wil graag dat wij Hem danken en loven als we bij Hem komen (Psalm 100:4). God aanbidden en danken is dus niet iets om alleen te doen met een paar liedjes als we samen komen, maar het is een levensstijl. We hebben de opdracht gekregen om Hem te danken voor en blij te zijn met alles wat Hij voor ons gedaan heeft en voor wat Hij nog gaat doen, zelfs als onze omstandigheden niet overeen lijken te komen met Zijn Woord.
Gezin zijn, relatie met elkaar
Alle christenen in de wereld zijn we met elkaar één lichaam. Jezus is het hoofd. Wij hebben allemaal ons eigen plekje in dit lichaam, met ons eigen karakter en onze eigen talenten en vormen samen één geheel. God heeft ons allemaal verschillend gemaakt, maar we hebben elkaar nodig. Iedereen draagt met zijn of haar talenten bij aan de groei van het lichaam. En boven alles hebben we Jezus nodig. Hij is het Hoofd en stuurt de rest van het lichaam aan (Efeziërs 4:11-16, 1 Korintiërs 12:12-27).
We zijn met elkaar een gezin. We gaan met elkaar om zoals de Bijbel het ons leert, in een atmosfeer van liefde, eerlijkheid, respect en bemoediging, waarin we open staan voor correctie. Dit leer je doordat je actief deelneemt aan een huisgroep, waarin je het leven met elkaar deelt en omziet naar elkaar (Handelingen 2:43-47). Van daaruit groeien en veranderen we naar wat God in de Bijbel zegt over hoe Hij ons bedoeld heeft. Dit vraagt een actieve houding van ons. Wij hebben daar telkens een keus in.
We zijn eensgezind en achten de ander belangrijker dan onszelf. Dit betekent dat we elkaar dienen, net zoals Jezus dit deed. (Filippenzen 2:1-11).
Herstel en groei
Jezus heeft ons laten zien wie God de Vader is, en wij mogen steeds meer op Hem gaan lijken. Zo worden we “geestelijk volwassen.” Jezus genas alle zieken die bij Hem kwamen en hij bevrijdde hen van boze geesten. Hij heeft ons opgedragen om in Zijn naam hetzelfde te doen (Johannes 14:12).
Om te kunnen leven naar Gods wil, is het nodig onze gedachten in lijn te brengen met Gods Woord (2 Korintiërs 10:4-5). Hiervoor moeten wij ons denken vernieuwen (Romeinen 12:2).
Als wij ons laten leiden door de Heilige Geest die in ons woont, zullen de vruchten van Geest (liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing) steeds meer zichtbaar worden in ons leven (Galaten 5:22-25).
De Bijbel spoort ons aan om elkaar aan te moedigen om te groeien in onze relatie met de Vader, Jezus en de Heilige Geest, elkaar in gebed te ondersteunen, genezing en herstel van God te verwachten en daarin naast elkaar te staan (Hebreeën 10:24). Zo groeien we samen naar volwassenheid. Dit gaat met vallen en opstaan. God is zo genadig om ons elke keer weer overeind te helpen.
Tot zegen zijn
Het tweede gebod, wat even belangrijk is als het eerste (Mattheüs 22:39-40) is om net zo veel van onze medemens te houden als van onszelf, omdat God ons eerst heeft liefgehad (1 Johannes 4:19). Dat komt tot uiting doordat wij omzien naar elkaar en tot zegen zijn voor onze omgeving (Handelingen 2:43-47). Daarbij mogen we met onze woorden en daden laten zien wie God is. Hij is liefde, en Hij is het antwoord op alle vragen en problemen.
Israël is God’s uitgekozen volk. Door ons geloof in Jezus zijn wij met Israël tot één familie gemaakt (Efeziërs 2:18-22). Omdat God vraagt dat we naar onze broers en zussen omzien, steunen we hen d.m.v. gebed en financiën.